Ga direct naar de content

Een ei en een gebaar: van incidenten naar collectieve erkenning van de Indische gemeenschap

Van onze redactie, 18 februari 2025Tijdens de nationale herdenking op 15 augustus 1991 bij het Indisch Monument in Den Haag wordt premier Ruud Lubbers bekogeld met een ei. Een maand eerder is er al een incident op dezelfde plek. De krans die de Japanse premier Kaifu op 19 juli legt in aanwezigheid van Lubbers, wordt door een demonstrant in het water gegooid. Lubbers betuigt zijn spijt aan zijn Japanse collega wat tot woede lijdt onder slachtoffers van de Japanse bezetting. Gerrit van der Schuyt, de man die het ei naar Lubbers gooit en ‘schooier’ naar hem roept, is de verpersoonlijking van de frustratie van Indisch Nederland. Als krijgsgevangene van Japan werkte hij aan de Birma-Siam Spoorlijn. Hij protesteert tegen het bezoek van Japanse delegaties aan Nederland, schrijft brieven aan de regering, maar krijgt nooit antwoord. Bij de Nederlandse regering ontstaat het besef dat er veel oud zeer leeft in de Indische gemeenschap. Voor het eerst wordt er van regeringswege contact gezocht met representanten uit deze gemeenschap.

Een gebaar

Lubbers neemt contact op met de generaals b.d. Rudy Boekholt en Goos Huyzer. De eerste is voorzitter van de Stichting Herdenking 15 Augustus en de tweede houdt dat jaar de herdenkingstoespraak. Uit dit overleg komt het Indisch Platform voort dat zal uitgroeien tot het overlegorgaan van Indische organisaties met de regering.
Tijdens de eerste bijeenkomt komen meteen al een groot aantal thema’s ter tafel.
Uiteindelijk resulteert het overleg in de die formeel in december 2000 wordt opgericht. Het gebaar wordt betaald door de Nederlandse regering en bestaat uit verschillende onderdelen: 350 miljoen gulden voor individuele uitkeringen voor slachtoffers van de Japanse bezetting en 35 miljoen gulden voor collectieve doelen ten behoeve van de Indische gemeenschap. Het ‘gebaar’ is bedoelt als tegemoetkoming vanwege ‘vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel’ en een overheidsbeleid dat ‘kil, formalistisch en bureaucratisch’ is geweest.

Lubbers somt de onderwerpen op die aan bod komen tijdens de eerste bijeenkomst:

“Ik noem de regeling van de ex-KNIL-militairen, de Indische pensioenen, de Wet eenmalige uitkering, de Nederlandse geschiedschrijving inzake de Tweede Wereldoorlog, het Indisch Documentatiecentrum, de systematiek en de uitvoering – een afzonderlijk punt van de Wuv, de Wubo en de Wiv – het aanstaande bezoek van koningin Beatrix aan Japan, de Indische verzorgingsplaatsen in de bejaardenopvang en de jeugdvoorlichting. Dat is een breed spectrum, ook buiten de problematiek van de ereschulden die hier op de agenda staan.”

Ruud Lubbers

Indische Kwestie

Met het ‘gebaar’ zijn niet alle slepende zaken ineens opgelost. Zo zijn er nog de kwesties van de ‘Japanse Ereschulden’ en de ‘Back-Pay ‘, de achterstallige salarissen van ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch gouvernement en ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië/Indonesië, geen of geen volledig salaris hebben ontvangen. Deze en andere zaken groeien uit tot wat in de politiek inmiddels de ‘Indische Kwestie’ is gaan heten.
Studies van Hans Meijer en Peter Keppy met betrekking tot de Back Pay en de oorlogsschade in Nederlands-Indië/Indonesië leiden tot nieuwe claims bij de regering. Aanvankelijk worden de eisen door de regering Balkenende IV afgewezen. Door een Indische lobby blijven individuele Kamerleden vragen stellen en staat de ‘Indische Kwestie’ wel jarenlang op de agenda.
In 2015 probeert staatsecretaris Van Rijn (VWS) de zaak af te handelen. Hij besluit om op morele gronden mensen een uitkering te verstrekken van 25.000 euro. Van Rijn probeert hiermee nieuwe verwachtingen te voorkomen, maar faalt. Zijn regeling zorgt voor onrust en nieuwe acties bij de mensen die (net) buiten de regeling vallen.

Demonstratie over de 'Indische Kwestie'

Foto's gemaakt door Fridus Steijlen

Erkenning

In 2020, 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, besluit het Kabinet een extra impuls te geven aan de collectieve erkenning van de gemeenschappen afkomstig uit Nederlands-Indië/Indonesië. Het doel is de waardering voor de verschillende identiteiten en het erfgoed verder zichtbaar te maken en de kennis over de geschiedenis van de relatie tussen Nederland en Nederlands-Indië/Indonesië te vergroten.

Sophiahof