Ga direct naar de content

Een bijzonder portret van een KNIL militair

Van onze redactie, 10 september 2024Het KNIL rekruteert tussen 1831 en 1872 naar schatting 3.000 mannen uit Ghana en omstreken, waaronder de man op dit schilderij: Kees Pop. Deze mannen worden ook wel 'belanda hitam' genoemd, wat letterlijk vertaald 'zwarte Hollanders' betekent. De Nederlandse schilder Isaac Israëls portretteert Pop in Nederland vlak voor zijn terugreis naar Afrika. Er zijn weinig schilderijen uit die tijd waarop deze 'belanda hitam' militairen zijn afgebeeld.

Tekort aan militairen

Na de Java-oorlog verliest het veel inheemse en Europese soldaten. Er wordt een plan bedacht om militairen uit Ghana en omstreken te rekruteren. De Nederlandse overheid is onder de veronderstelling dat deze mannen beter bestand zijn tegen het klimaat en de ziektes van Indonesië. Ook denken zij dat er geen interesse zal zijn om te mengen met de inheemse bevolking van Indonesië. In verschillende plekken in Afrika worden mannen door de Ashanti gevangengenomen. Deze mannen kunnen vervolgens hun vrijheid terugkopen op voorwaarde dat zij bij het KNIL in dienst treden en één maand vooruitbetaald salaris inleveren. De mannen hebben weinig keus.

Fort Elmina

De Engelsen verbieden de slavenhandel in 1808 en zetten koning Willem I in 1814 onder druk om hetzelfde te doen in het Nederlandse koninkrijk. Het Nederlandse Fort Elmina in het huidige Ghana speelde een grote rol in de slavenhandel, maar verliest met de afschaffing van de slavernij zijn voornaamste functie. Fort Elmina wordt daarom als een goede plek gezien om KNIL-soldaten te rekruteren, waaronder Kees Pop. De naam 'Kees Pop' wordt hem toegewezen, omdat de Nederlanders moeite hadden met het onthouden en uitspreken van West-Afrikaanse namen. Pop's echte naam is onbekend, maar de namen van zijn ouders zijn wel genoteerd. Zijn ouders heten Kwamena en Ekoerva.

De zwarte met het witte hart

Het werven van militairen bij Fort Elmina levert weinig op. Op 18 maart 1837 sluiten Willem I en Koning Kwaku Dua I een verdrag, onder andere om de aanmeldingen te stimuleren. De Koning van Ashanti levert 1.000 rekruten voor het KNIL in ruil voor 6.000 wapens.

Een ander onderdeel van de overeenkomst tussen Koning Willem I en Koning Kwaku Dua I gaat over de twee neefjes van Koning Kwaku Dua I. De twee jonge prinsen Kwasi Boakye en Kwame Poku reizen mee terug naar Nederland om Nederlands onderwijs te volgen. De twee jonge prinsen groeien op in Nederland.

Arthurt Japin heeft de bekende roman 'De zwarte met het witte hart' geschreven over dit verhaal.

Pop's KNIL-periode

Pop vecht mee in de en heeft daar de Atjeh-medaille voor ontvangen. Deze blauwe medaille is op het schilderij te zien, half verscholen onder zijn mitella. De deelnemers van de Atjeh-expedities krijgen ook het Kruis voor Belangrijke Krijgsverrichtingen. Dit is de linker onderscheiding met het groen-oranje lint.

Pop is in 1882 in Nederland om bij het in Harderwijk uit dienst te treden. Het schilderij van Israëls is gemaakt vlak voor zijn terugreis naar Afrika.

Isaac Israëls in Indonesië

Het portret van Kees Pop is niet het enige aan Nederlands-Indië/Indonesië gerelateerde werk van Isaac Israëls. Tijdens een liefdadigheidsconcert in 1916 raken Isaac Israëls en bevriend. Israëls maakt meerdere portretten van de danser in zijn Javaanse kostuums.

In oktober 1921 vertrekt Israëls met het schip de S.S. Koningin der Nederlanden naar Jawa. Hij krijgt toestemming om in de kraton van Mangkoenegara VII in te schilderen. Hier maakt hij veel portretten van Serimpi danseressen. De is een klassieke hofdans uit de 17e eeuw. Israëls maakt meerdere schilderijen en tekeningen over de cultuur en het dagelijks leven van Nederlands-Indië/Indonesië.

Purworejo

In 1859 koopt de Nederlandse overheid een stuk grond in Purworejo van de lokale bevolking. Dit stuk grond is speciaal bedoeld voor de 'belanda hitam' militairen. Purworejo is ongeveer 100 jaar lang een thuis voor de KNIL-militairen en hun Indo-Afrikaanse nazaten. Zelfs de straatnamen worden veranderd in Gang Afrikan I, Gang Afrikan II. De 'belanda hitam' veteranen vestigen zich ook op andere plekken zoals Gombong, Semarang, Salatiga en Ambarawa.

Opgroeien in Purworejo

“De gemeenschap was heel gesloten en er was veel sociale controle naar elkaar. Iedereen noemde je altijd oom en tante en het voelde als een grote familie.”

Daniël Cordus, 2013

Nazaat van belanda hitam militair

In 1871 komen de militairen voor een keuze te staan. Nederland verkoopt Fort Elmina aan de Engelsen, wat betekent dat er een einde komt aan de band tussen het KNIL en Elmina. De 'belanda hitam' krijgen de opties om in Nederlands-Indië/Indonesië te blijven, naar Nederland te gaan of om terug te keren naar Elmina. De meesten van hen hebben inmiddels een hechte band met Nederlands-Indië/Indonesië omdat zij hier families hebben opgebouwd en kiezen ervoor om te blijven.