De aanleg
krijgt van Koning Lodewijk Napoleon de opdracht Java te verdedigen tegen een aanval van de Engelsen. Bij het verplaatsen van militairen langs de verschillende kustplaatsen op Java kan hij geen gebruik maken van de route over water vanwege een Engels overwicht op zee. Hij heeft daarom dringend behoefte aan een goede wegverbinding. Hij besluit tot de die binnen één jaar gereed komt. De totstandkoming van het project vindt plaats onder moeilijke omstandigheden: een beperkt budget, dreiging van de Engelsen, onrusten in West-Java en de aanwezigheid van politieke vijanden van Daendels in het regeringscentrum.
De bouw van de weg wordt georganiseerd door lokale, Javaanse vorsten. Zij stellen arbeiders ter beschikking in het kader van de zogenaamde herendiensten, in feite dwangarbeid. Dat er mensen omkomen bij de aanleg staat vast, maar hoeveel is lastig te bepalen. Een vaak geciteerde bron is het boek ‘Overzigt van den staat der Nederlandsche Oost-Indische bezittingen, onder het bestuur van gouverneur-generaal Herman Willem Daendels enz. enz.; ter betere kennis en waardering van ’s mans willekeurig en gewelddadig bewind’ van Nicolaus Engelhart uit 1816. Hij stelt dat er enige duizenden slachtoffers vallen. Engelhart is waarschijnlijk niet helemaal betrouwbaar als bron. Hij is door Daendels zijn positie als gouverneur van de Noordoostkust van Java kwijtgeraakt en koestert sindsdien een wrok tegen hem. Het effect van zijn getuigenis is tot op de dag van vandaag te merken in de (populaire) Indonesische geschiedschrijving waarin Daendels wordt geportretteerd als Tuhan Besar Guntur (Meneer Donder) en het getal van de duizenden doden steeds wordt herhaalt.