Gezamelijke Verklaring

21 april 1986

Na de gewelddadige Molukse acties van de jaren ’70 wordt er geprobeerd de gespannen onderlinge relatie tussen de Nederlandse regering en de Molukse gemeenschap in Nederland te verbeteren. Op 21 april 1986 ondertekenen minister-president Ruud Lubbers namens de Nederlandse regering en Semuel Metiarij, als voorzitter van de Badan Persatuan (Molukse Eenheidspartij) de zogeheten Gezamenlijke Verklaring, De verklaring bepaalt dat er een zogeheten Rietkerkuitkering komt, een jaarlijkse uitkering van 2000 gulden en genoemd naar de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Koos Rietkerk, voor de eerste generatie Molukkers. Zij krijgen bovendien een Rietkerkpenning, een herdenkingspenning. Ook komt er een levend monument, het Moluks Historisch Museum in Utrecht. Hiernaast zal de huisvestingsproblematiek van de Molukse wijken worden aangepakt. Ten slotte komt er een zogeheten duizendbanenplan waarbij de Nederlandse overheid uiteindelijk 1200 banen voor de Molukse gemeenschap garandeert. Enkele kleinere Molukse organisaties zijn ontevreden over deze overeenkomst en tekenen protest aan.